Thailand

  

Nong Khai
Nong Khai is een onverwacht leuk plaatsje. Er komen veel culturen hier samen Laos (restaurants) Frankrijk (architectuur) en de Chinese houten huizen. Het was maar een ritje van 30km maar ik voel me als een watje. Moet er eerlijk bijvertellen dat het gisteravond heel gezellig was, en dan laat me verleiden tot iets teveel alcohol. In dit geval was het weer eens Kalua. Zal het vanavond maar niet te laat maken. Dat was een goeie beslissing want nu voel ik me een stuk beter. Na het ontbijt ga ik op zoek naar iemand die het nokje op mijn fiets kan solderen. De eerste die het wil doen zet z'n elektrisch lasapparaat al aan. Ik maak hem duidelijk dat dit niet gelast, maar gesoldeerd moet worden. Helaas kan hij dit niet. Voor degene die het verschil willen weten tussen solderen en lassen. Solderen doe je met toevoeging van een ander materiaal, lassen doe je met toevoegen van hetzelfde materiaal. Mijn frame is een legering van nikkel, vanadium en chroom. Het grootste component is ijzer. Het heet Colubus NiVaChro. Zou je dit willen lassen, dan moet je elektroden of een lasstaaf hebben van hetzelfde materiaal. Zelfs in Nederland is het een utopie om te denken dat deze elektroden er zijn. Ook bij Snel in Utrecht  weten ze dit verschil niet, want in de mail die ik terug kreeg stond duidelijk dat ik het onderdeel moest laten lassen. Erg handig hoor voor mensen die geen technische achtergrond hebben, dan is gelijk het frame verziekt. Na wat gezoek vind ik iemand die begrijpt wat ik bedoel, en dat alleen in gebarentaal. Hij last, ik bedoel soldeert het nokje met koper (zo heet dit) op de juiste plaats. Een echte vakman hij stookt het echt geen graad te heet (dit betekent deformatie van het materiaal). Ik moet 20 baht betalen. Nu mogen jullie uitrekenen hoeveel euro dat is. Maak het jullie makkelijk 1 euro = 45 baht.  Omdat ik nu toch bezig ben maak ik maar gelijk mijn fiets schoon. Voor leken is dit misschien een beetje overdreven, maar geloof mij, een ketting die goed schoon en gesmeerd is levert een verlies van 3 - 4 %.. Een loopwerk dat vuil is kan een verlies van 10 % opleveren. Een vuil en ongesmeerd loopwerk levert een verlies van meer dan 15 %. 

Pak Khat
Naar Pak Khat is het ruim 100 km. De eigenaresse van het hotel geeft me een allervriendelijkst ontvangst. Zij spreekt een beetje engels en probeert het mij naar de zin te maken. Haar zus is massuege en geeft mij een massage van 1,5 uur. Daarna voel ik me als herboren. De volgende morgen laat ze zien hoe de monniken van eten worden voorzien. De Boedishtische monniken die je hier overal ziet staan in zeer hoog aanzien. Ze hebben zelf geen geld of in ieder geval heel weinig. Het Boedishme is niet zo strak als de meeste andere religies. Roken mogen ze niet, maar als ze er zin in hebben doen ze dit, niemand die zich hieraan stort. Zo heb ik monniken een biertje zien drinken. Het gaat er vooral om hoe je, je ergens bij voelt. Na het ontbijt ga ik naar Ban Pheang. een saaie weg, breed en geen mooie uitzichten. Naast het guesthouse is een restaurantje waar ik heerlijk gegeten heb. Op weg naar Nakhon Phanon.


Nakhon Phanon
Nakhon Phanon is een provincie hoofdstad. Ondanks dat is het toch een rustig stadje. Af en toe zie je een verdwaalde toerist. Door een low battery is mijn computer gecrasht. In een computerwinkel herstellen ze dit voor slechts €10,00. Of het legaal is betwijfel ik, maar kan in ieder geval weer vooruit. Had toch al besloten om een rustdag te nemen. Dus zij kunnen het rustig aandoen.

That Phanon
De weg naar That Phanon ligt bezaaid met stukjes glas. Ondanks dat ik tegenwoordig op Swalbe Maraton XR rij (de beste band waar ik ooit op gereden heb), rij ik voor het eerst in 17423km een lekkeband.
In de brandende zon wissel ik de binnenband en kan gelukkig het stukje glas heel uit de buitenband peuteren. Heb even wat bekijks van een jongen die zegt dat ik onder een boom moet gaan staan, maar het loopt daat bijna stijl naar beneden, dus dat is een beetje lastig. Hoe moet je dat in het Thais zeggen, heb het maar niet geprobeerd. In That Phanon is een festival aan de gang, een gezellige bedoening. Voor de hotels goede zaken, want ze rekenen nu de dubbele prijs. De eigenaar van een restaurant waarschuwd me hiervoor.  Als het niet lukt heeft hij nogwel een adres voor mij. Het resort waar ik naar toe wil rekent inderdaad dubbele prijzen, maar als ik naar het restaurant terug ga, is het andere adres vol. Dus dan maar een dubbele prijs betalen. Omdat ik het wat rustiger aandoe blijf ik hier ook 2 nachten.
 
Mukdahan
Naar Mukdahan is het maar 52km. Maar de weg gaat wel enigzins op en neer. Had gedacht om het in 2 uur te kunnen fietsen maar het werden er 3. Mukdahan is een gezellig plaatsje met een Indochina markt.

Omdat mijn visa bijna verlopen is, ga ik voor 1 dag terug naar Laos. Dit is goedkoper dan mijn visa in Thailand te verlengen. Bovendien is verlengen alleen mogelijk voor 1 week. Dus ga ik naar.
 
Savannakhet
Het is een stukje van niks. Ook de formaliteiten aan de grens verlopen gesmeerd. De douane laat me alleen niet over de brug fietsen. Een backuptruck neemt me mee naar de Laotiaanse kant. De douane is hier super vriendelijk en ook hier loopt alles op rolletjes. Ik bekijk diverse guesthouses, het is hetzelfde als in de rest van Laos, niet schoon. Misschien ben ik in de loop der jaren wel te verwend geraakt, want nu komen er ook herinneringen boven drijven van 20 jaar geleden in Indonesie. Heb daar ook geslapen in de grootst mogelijke shit guesthouses. In die tijd maakte ik daar geen probleem van, waarom nu wel? Misschien omdat je ouder wordt en meer behoefte heb aan comfort? Of gewoon dat je een verwend leventje gewend ben? Een ding is zeker het is hier gezelliger dan in Thailand. Zo ontmoet ik 's middags een Fransman waar ik wat mee gegeten en gedronken heb. 's Avond vraagt een Engelse jongen of ik bij hem kom zitten en als hij weg gaat wordt de tafel opgevuld met 2 Engelse meisjes, een Amerikaanse jongen en een Hollandse vrouw. Echt iedereen praat hier met elkaar. Waarom kan dat in Thailand niet? Ondanks dat ga ik toch de volgende naar.

Don Tan
Volgens de reisbeschrijving die ik heb, is hier een resort met een restaurant. Een heel mooie bungalow krijg ik hier, en raar maar waar het is goedkoper dan het kamertje waar ik in Savannakhet heb overnacht. Het restaurant is helaas niet open. Dus ga ik te voet naar Don Tan. Na heel wat gezoek blijkt er geen restaurant te zijn. Dus moet ik het doen met instant mi, noten en rozijnen.

Khemarat
Dit plaatsje ligt op slecht 55km van Don Tan. De weg is even saai als de rest van wat ik tot nog toe in Thailand gefietst heb. De berm ligt bezaaid met stukjes glas van ongelukken die hier gebeurt zijn. Hoop dat een lekke band me bespaart blijft. Gelukkig is dat zo. In Kemerat kom ik in een heel aardig resort. Jammer dat de bediening nogal onvriendelijk is, zo zegt een van de meisjes dat ik Thais moet praten. Probeer haar duidelijk te maken dat, dat een beetje lastig voor 3 weken Thailand. Op het terras komt er een man naar me toe die vraagt of ik die fietsende Hollander ben. Het blijkt een 71 jarige man uit Nederland te zijn die iedere winter de Nederlandse kou ontvlucht. Dat doet hij al meer dan 10 jaar. Dus daar ben ik nog maar een broekje bij vergeleken. Op het terras werk ik mijn verslag bij en voor je het weet is het bedtijd. 

Udon Ratchatani
Meningen kunnen verschillen, wat de een mooi vindt is voor de ander lelijk. Zo vind ik het een crime om naar Udon Ratchatani te fietsen. Meer dan 100km. saaie weg. Brede weg en hard rijdende auto's. Gelukkig wordt er ruimschoots gepasseerd. Ik voel meer voor kleine landweggetjes. Door de grootschalige kaart die ik heb zijn die meestal niet te vinden. Begin er hard over na te denken om toch maar een GPS te kopen. Hier kan je zeer gedetaileerde kaarten voor kopen. Bovendien worden ook de hoogte en hellingspercentages weergegeven.

Si Sa Kat
De weg naar Si Sa Kat is hetzelfde als die naar Udon Ratchatani. Onderweg stop ik om wat te eten, maar ze hebben geen pasta gerechten. De ober vraagt of ik een ijskoffie wil. Alles wat je hier kan drinken is meegenomen, dus heel graag. Er zit een vrouw naar me te kijken, en als ik terug kijk zegt de ober dat ze me leuk vindt. Ze ziet er best wel aardig uit, maar ze spreekt geen woord anders dan Thais. Zal toch wel lastig worden als je daar iets mee begint. Bij het afrekenen blijkt dat de ijskoffie gratis is. Dat gebeurt hier in Thailand wel vaker dat je als buitenlander niets hoeft te betalen. Jammer dat het landschap zo saai is, want de Thai zijn heel vriendelijk. De weg begint langzamerhand interessanter te worden. Tegelijkertijd gaat het ook omhoog. Tussen Thailand en Cambodja is een bergruggetje. Van mensen die ik onderweg tegen kwam weet ik dat er 10km. voor de grens een resort is. Vrachtwagens vol militairen komen voorbij. Ik steek telkens 2 vingers omhoog. Soms beantwoorden de militairen heel snel het vredesteken door ook 2 gespreide vingers omhoog te steken, zodat de anderen het niet zien. Wat misschien aangeeft dat de Thai zelf ook niet op oorlog zitten te wachten. De weg is lastig te vinden, soms linksaf dan weer rechtsaf. Heb geen kaart van dit gebied. De grensovergang staat wel op een Thaise kaart maar de weg niet. Als het donker is sta ik ineens voor de grens. Ben 10km. te ver doorgereden. Had onderweg wel zoiets als een resort gezien, maar dacht dat dit prive terrein was. Ik sta langs de weg wat te drinken, er stop een pickup en vraagt of ik mee wil rijden naar het resort. Na 125km. zwoegen vandaag is dat heel erg welkom. In het resort drinken de mannen een biertje met me, eet nog wat en ga slapen.  
 
De grensovergang naar Cambodja is een van de wondelijkste die ik ooit gezien heb. Al op de Thaise kant houdt het wegdek op. Een zandweg waarop het moeilijk fietsen is. Hier is niets te merken van de spanningen tussen Thailand en Cambodja. Ondanks dat dit het gebied is waar die bewuste tempel staat. Zowel de Thai als de Cambodjanen zijn de voorbeeldigheid zelve. De formaliteitenn zijn dan ook zo geregeld. Het is nog 15km. naar Along Veng. Hier ga je de berg af, dus in een ommezien ben ik in Along Veng.
 

^